1. Typen ruimten
In dit deel D van de site wordt een aantal akoestische
ontwerpregels gegeven onderscheiden naar de functie van de ruimte. De lijst is
niet uitputtend, maar is gestoeld op ervaring in onderwijs en onderzoek. De
eerste schreden op dit pad zijn vastgelegd in een congresbijdrage uit 2004 van
Monika Rychtáriková [[1]].
Daarin zijn vijf typen van ruimten beschreven.
Vijf ruimten lijkt weinig en de lijst is ondertussen wat uitgebreid,
maar anderzijds is het aantal typen ook weer niet zo groot. Het ontwerp van een
café is niet afwijkend van een restaurant. Slechts de eisen van de
eigenaar en gasten zorgen voor het onderscheid tussen een “rustig,
bespreekbaar restaurant” of een “café met daverende
muziek”. Ook een fabriekshal zal vaak in termen van een sportzaal te
ontwerpen zijn, al kunnen, juist in fabriekshallen grote verschillen worden
gemeten afhankelijk van de geluidproductie van aanwezige machines.
Het doel van deze site is om een (interieur)architect in
staat te stellen zelf de akoestische kwaliteit van een ruimte te bepalen. Het
is echt niet zo moeilijk om bijvoorbeeld een leslokaal te ontwerpen. Het
verdient vooral aandacht en wat extra geld om een ruimte van beton en glas in
een bruikbaar leslokaal te veranderen. Het ontwerpen van een concert- of
theaterzaal is daarentegen specialistenwerk en vereist het inhuren van een
akoestisch adviseur. Desondanks worden daar wel enkele webpagina’s aan
gewijd; een architect dient op zijn minst een goede gesprekspartner van de adviseur
te zijn.
De ontwerpregels worden in dit deel vrijwel zonder
achtergrondinformatie gegeven; slechts bij uitzondering duikt een formule op. Liefhebbers
van de akoestische theorie worden verwezen naar deel B van de site.
2. Mono- en multifunctionele ruimten
De akoestische wetenschap is erop gespitst om, bij een
bepaalde gebruiksfunctie, een adequaat ontwerp voor de ruimte te maken. Of dat
lukt hangt mede af van de geluidbronnen in de ruimte. Een fabriekshal kan
bijvoorbeeld worden volgestouwd met geluidabsorberend materiaal, maar als de
machines in de hal 120 dB produceren helpen die materialen maar mondjesmaat.
Het is dan veel handiger om stillere machines te plaatsen of de ruimte te
compartimenteren waarbij de machines worden ingepakt. Overigens wordt aan
stillere bronnen in deze site vrijwel geen aandacht besteed, dat is een andere
tak van de akoestiek.
Compartimenteren betekent dat een ruimte of een gebouw
wordt onderverdeeld in afzonderlijke ruimten die hun eigen functie hebben en
dus hun eigen akoestische maatregelen vragen. In een lesgebouw zal de kantine
niet in of naast een lesruimte worden gepland. Echter, ondanks het grote belang
van de onderlinge rangschikking van ruimten, komt ook dit onderwerp slechts in
één webpagina (D.60) expliciet aan de orde. In de overige
webpagina’s komen vooral monofunctionele ruimten aan de orde.
Bij de huidige stand van de akoestische wetenschap is bij
de meeste gebruiksfuncties een doelmatige inrichting te ontwerpen. Maar soms is
een ruimte bedoeld om meerdere gebruiksfuncties te herbergen en die kunnen
strijdig zijn qua akoestische eisen. Een paar voorbeelden van
multifunctionaliteit ter illustratie.
-
Het meest gebruikte voorbeeld is de akoestische
onverenigbaarheid van een muziekzaal en een spreekzaal. Een muziekzaal is
vooral groot met een flinke hoeveelheid galm omdat dat de muzikale klank ten
goede komt. Maar galm stoort de spraakverstaanbaarheid en daarom worden
spreekzaal klein gehouden met veel extra geluidabsorberend materiaal. Grote
steden hebben daarom aparte concert- en theaterzalen, maar kleinere gemeenten (met
minder geld) zien beide functies graag verenigd in één zaal en
het ontwerpen van zo’n multifunctionele zaal stelt dan de allerhoogste
eisen aan architect plus adviseur om een compromis te vinden.
-
Het akoestisch ontwerp van een monofunctionele sportzaal
of een kleinere gymzaal is nog niet zo simpel (en nog steeds subject van
onderzoek) maar het is zeker te doen voor architect en/of adviseur. Het is echter
in veel gemeenten gebruikelijk om voor het onderwijs een sportzaal in te delen
in drie gymzalen met behulp van vouwwanden en dan ontstaan er multifunctionele
problemen. Voor een goede geluidisolatie tussen de gymzalen zijn zware
tussenwanden noodzakelijk, maar om ze gemakkelijk open en dicht te schuiven
ziet men ze graag zo licht mogelijk.
-
Het meest beruchte voorbeeld van een multifunctionele
ruimte is het open kantoor. Het geven van algemene regels voor bijvoorbeeld een
cellenkantoor is simpel en ook het akoestisch ontwerp van een vergaderruimte,
een printerhok of een koffieruimte geeft geen problemen. Maar als al die
functies in één ruimte worden gecombineerd ontstaat hét
akoestisch zorgenkind van de afgelopen decennia; het wemelt in de literatuur
van de klachten. Vanuit de akoestiek zijn alleen lapmiddelen voorradig en dan
ontstaat dus een situatie waarbij de multifunctionaliteit zelf weer ter
discussie moet worden gesteld en compartimentering weer op het toneel
verschijnt.
-
Ook op het meest basale niveau is een voorbeeld te geven.
Sommige mensen houden van een minimalistisch interieur van beton, glas en
staalharde stuc. Zij genieten van de bijbehorende lange nagalm in de ruimte.
Maar een paar keer per jaar gaat het mis als er een feestje wordt gevierd. De
bezoekers kunnen elkaar alleen toeschreeuwen en ook dan is er niets van de
spraak te verstaan. De bewoners verzamelen na afloop met fluitende oren de lege
flessen. De ruimte is prima geschikt voor de woonfunctie, maar als een andere
gebruiksfunctie wordt gevraagd gaat het mis.
De gegeven voorbeelden brengen ons automatisch bij
“variabele akoestiek”. Bij de combinatie van spreek- en muziekzalen
wordt de ruimte wel degelijk aan de functie aangepast. Maar in ons laatste
voorbeeld zal zelden aan variabele akoestiek worden gedacht. De feestvarkens
huren wellicht extra glazen, stoelen en tafels, maar ze denken er niet aan om
ook absorberende gordijnen te huren. Dat is wel degelijk mogelijk en gebeurt
ook daadwerkelijk bij grootschaliger partijen.
Variabele akoestiek is dus een interessante uitdaging, mede
door de voortschrijdende techniek. Er worden in zalen hele plafonds en wanden
verplaatst en de toevoeging van geluidabsorberend materiaal en elektronica doet
wonderen. Anderzijds biedt de elektronische techniek nog geen middel voor alle
kwalen. Er bestaan mooie systemen die galm aan een ruimte toevoegen, maar er
bestaan helaas geen “galmzuigers” die de galm juist doen afnemen,
al is het in theorie mogelijk om de nagalm van een ruimte in tegenfase aan te
bieden. Deze “inverse filtering” wordt in sommige akoestische
meettechnieken gebruikt, maar in de praktijk is deze techniek vooralsnog onbruikbaar.
Het lijkt op de toepassing van “anti-geluid” waarbij het
geluidniveau omlaag wordt gebracht met geluid in tegenfase. Daar zijn mooie
voorbeelden van bekend maar in een zaal is het te sterk afhankelijk van de
plaats in de ruimte. In een concertzaal is bij de buurstoel al een ander anti-signaal
nodig; sterker nog: het linker en het rechter oor vereisen al verschillende
behandeling.
3. Normen en/of kengetallen
In sommige gevallen is de ontwerpdoelstelling helder.
Voor sportzalen bijvoorbeeld bestaat een Nederlandse norm die maximale
nagalmtijden geeft als functie van het ruimtevolume. Voor sommige ruimten is er
geen norm maar is er wel een communis opinio. Dat geldt bijvoorbeeld
voor een schoolklas [[2]].
En hoewel er over smaak flink kan worden getwist, geldt dat ook min of meer
voor een concertzaal.
In een huiskamer daarentegen geldt algehele anarchie in
de goede zin van het woord. Iedereen moet zelf maar kiezen of hij/zij in een
galmkamer wil wonen dan wel in een geluiddode kamer. Dat geldt juist weer niet
indien meerdere mensen een huiskamer moeten delen, bijvoorbeeld in een
instelling voor (verstandelijk) gehandicapten. Normen zijn daarvoor niet
aanwezig, maar wel dringend gewenst. Echter ook bewoners van woonhuizen roepen
in de praktijk wel degelijk de hulp in van adviseurs bij de bestrijding van
overmatige herrie in hun woonruimte, met name als één van de
gezinsleden problemen met de oren heeft. Ook sommige restauranthouders richten
zich, vaak ten einde raad, tot een adviseur. Er heeft dan bijvoorbeeld een
opknapbeurt plaatsgevonden en men had zich niet gerealiseerd dat moderne stuc
hard als glas is.
In dit deel D van deze site zullen normen worden genoemd
voor zover ze bestaan. Wanneer dat niet het geval is zal toch vaak een indeling
in “goed”, “matig”, enz. mogelijk zijn en worden
gegeven.